Gemakkelijkere toegang tot het radiospectrum: het EU-kader voor elektronische communicatie

Een snel en efficiënt spectrumbeheer is essentieel voor het creëren van duurzame vaste, mobiele en satellietnetwerken van de volgende generatie. Deze netwerken zullen zorgen voor topkwaliteit, veilige connectiviteit voor Europese burgers in de hele EU en de weg effenen voor het digitale decennium 2030.

Om de toegang tot het radiospectrum te vergemakkelijken, zal de EU voortbouwen op het regelgevingskader voor elektronische communicatie, dat in 2018 is bijgewerkt door de vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.

Het hoofddoel van de code is de uitrol van een communicatie- en omroepinfrastructuur van wereldklasse te ondersteunen. De code biedt het regelgevingskader om investeringen in connectiviteit te stimuleren en het Europese digitale concurrentievermogen te versterken.

Radiospectrum in het Europees wetboek voor elektronische communicatie

De code bevat belangrijke bepalingen voor radiospectrum, met name ter aanvulling van het meerjarenprogramma voor het radiospectrumbeleid ( RSPP) voor 2012, de ondersteuning van samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten op het gebied van het EU-spectrumbeleid, en het vaststellen van beleidsoriëntaties en -doelstellingen voor de strategische planning en harmonisatie van het radiospectrumgebruik in de EU.

Wat het radiospectrum betreft, is het huidige regelgevingskader gericht op:

• een consistentere benadering van de interne markt voor het radiospectrumbeleid en het radiospectrumbeheer;
• de nodige flexibiliteit bieden om in te spelen op dynamische marktontwikkelingen en innovatieve technologieën;
• meer rechtszekerheid en voorspelbaarheid van de regelgeving voor een veilig investeringsklimaat voor nieuwe draadloze breedbandcommunicatie;
• het stimuleren van meer investeringen in 5G-netwerken met een hoge capaciteit door te zorgen voor tijdige toewijzing van geharmoniseerde banden en lange en hernieuwbare licenties, het vergemakkelijken van netwerkverdichting en het delen van infrastructuur, en tegelijkertijd te zorgen voor een goede bescherming van het publiek tegen elektromagnetische emissies;
• ervoor zorgen dat 5G-pioniersbanden tijdig worden gebruikt op basis van technische harmonisatiebesluiten overeenkomstig de Radiospectrumbeschikking van 2002;
• het waarborgen van technologie- en dienstenneutraliteit, als gevolg van de toenemende convergentie van technologieën, producten en diensten op het gebied van telecommunicatie;
• verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van ontwerpvergunningsprocedures;
• ondersteuning van grensoverschrijdende coördinatie om schadelijke interferentie tussen lidstaten en derde landen uit te bannen;
• het waarborgen van daadwerkelijke mededingingsvoorwaarden;
• het faciliteren van gezamenlijke vergunningsprocedures.

Autorisatie en flexibiliteit

Volgens de code moet het gebruik van spectrum worden geregeld door een algemene machtiging, tenzij dit gerechtvaardigd is voor een maximale efficiëntie, het vermijden van schadelijke interferentie, de technische kwaliteit van de dienstverlening, het waarborgen van een efficiënt spectrumgebruik of het verwezenlijken van doelstellingen van algemeen belang.

In de praktijk is spectrumgebruik vanwege de resterende technologische beperkingen van interferentiebeheer vaak onderworpen aan individuele gebruiksrechten. Bovendien kan de noodzaak om te zorgen voor een efficiënt gebruik van schaars radiospectrum een beperking van het aantal gebruiksrechten in bepaalde situaties rechtvaardigen.

In dergelijke gevallen is het beste resultaat in het algemeen ervoor te zorgen dat het spectrum op flexibele wijze beschikbaar wordt gesteld aan dienstverleners en aanbieders. Dit zorgt voor een optimaal gebruik van deze schaarse hulpbron.

De Code stelt de beginselen van technologie- en dienstenneutraliteit in de regel vast, maar uitzonderingen zijn nog steeds mogelijk wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd is. Bijvoorbeeld het beperken van technologieneutraliteit om schadelijke interferentie te voorkomen, of het beperken van dienstenneutraliteit om sociale, regionale of territoriale cohesie te bevorderen of om inefficiënt gebruik van spectrum te voorkomen.

Daarom spelen overheidsinstanties, binnen de grenzen van de neutraliteitsbeginselen, een cruciale rol bij het in evenwicht brengen van verschillende soorten spectrumtoewijzingen om zo goed mogelijk aan de huidige en toekomstige behoeften te voldoen. Overheidsinstanties kunnen bijvoorbeeld een overgang naar modernere en efficiëntere spectrumtechnologieën vergemakkelijken, of sociaal en economisch afnemende toepassingen evalueren. Dit kan een buitensporige toewijzing van waardevol spectrum voorkomen, afgezien van wat redelijkerwijs gerechtvaardigd is met betrekking tot andere mogelijke toepassingen.

Op basis van de bepalingen van de code kan een positieve overgang worden ondersteund door spectrumhandel en flexibele gebruiksvoorwaarden van spectrum toe te staan. Het kan ook worden ondersteund door de invoering van efficiëntere of intelligentere technologieën die het delen van frequenties ondersteunen. In andere gevallen kan strategische hertoewijzing of herbestemming van spectrum op EU-niveau nodig zijn.