A) VOORWAARDEN VOOR OPROEPEN EN DEELNAME
Het op de SNS-website gepubliceerdewerkprogrammabevat een bijlage, bladzijde 41, waarin de voorwaarden voor de oproep worden gespecificeerd, waarin met name wordt bepaald dat:
„Voor RIA’s in het kader van de stromen A en B wordt de tabel met gunningscriteria aangevuld met een subcriterium in het effectgedeelte dat de relevantie voor voorstellen weerspiegelt om bij te dragen tot de algemene IKOP-doelstellingen van de oproep. (Tekst in cursief in de onderstaande tabel). De relevante voorstellen zullen naar verwachting op geloofwaardige wijze bijdragen tot de algemene IKOP-doelstellingen van 5 % [1].„
De voetnoot luidt [1] NB: Voor deze streams komt het IKOP-doel overeen met deelname van een ander lid dan de Unie of hun gelieerde entiteiten op een gemiddeld niveau van ongeveer 33 %.”
Dit moet als volgt worden opgevat: het totale budget voor de oproep, 240 miljoen EUR, moet leiden tot een financieringsniveau van subsidiabele kosten die niet worden gedekt door de gecumuleerde projectvergoedingen van 5 %, d.w.z. 12 miljoen EUR. Alleen winstmakende bedrijven die lid zijn van de 6G Infrastructure Association (6G-IA) dragen bij aan het genereren van IKOP. De gemiddelde participatie van 33 % van dergelijke leden is slechts indicatief en verwijst niet naar 33 % van een bepaald type entiteit (bijv. Het is gebaseerd op statistische analyse van eerdere initiatieven zoals het 5G-PPP en houdt er rekening mee dat sommige onderwerpen van deze oproep beperkt zijn tot 6G-IA-leden, d.w.z. Stream C, Stream D en het „vlaggenschipproject” van Stream B, en deze acties zullen al 100 % van de 6G-IA in het consortium met een potentieel van grotere IKOP-generatie omvatten. Merk op dat universiteiten niet bijdragen aan het IKOP, maar 100 % van hun kosten in alle projecten ontvangen.
Op evaluatieniveau wordt in het werkprogramma uitgelegd dat als voorstellen uiteindelijk gelijk worden gerangschikt, ze als volgt zullen worden gescheiden:
Wanneer twee RIA-voorstellen gelijk gerangschikt zijn en het niet mogelijk is om ze eerst te scheiden met behulp van het dekkingscriterium, ten tweede het excellentiecriterium, en ten derde het generieke effectcriterium, zal het niveau van de deelname van kmo’s worden beschouwd als het volgende criterium om de banden op te lossen en als het niveau van IKOP nog steeds niet overtuigend is, zal het niveau van IKOP als passend worden beschouwd.
IKOP-generatie is gekoppeld aan i) 6G-IA-lidmaatschap; II) financieringspercentage. Wat het voorstel ook is, IKOP kan alleen worden gegenereerd door een deelnemer die lid is van de 6G Smart Networks and Services Industry Association (6G-IA). Als een partner een winstmakende onderneming is, wordt deze vergoed voor 90 % voor RIA of 70 % voor IA. Vervolgens bedraagt de IKOP- generatie 10 % of 30 % van de subsidiabele kosten van deze partner die niet door de projectbegroting worden vergoed. Maar als een 6G-IA-partner van het voorsteleen non-profitlid is(bijvoorbeeld universiteit, onderzoekscentrum, enz. )heeft hij recht op 100 % terugbetaling van zijn subsidiabele kosten en genereert hij dus geen IKOP, hoewel hijlid is van 6G-IA. IKOP-generatie voor een bepaalde partner wordt dus berekend als het percentage van de subsidiabele kosten die niet door het project worden vergoed en dit is afhankelijk van het type partner.
Stream D richt zich niet uitsluitend op commerciële apparatuur. Er kan ook rekening worden gehouden met geavanceerde testbeds of pilotinfrastructuur. Als commerciële apparatuur moet worden aangeschaft, moet dit gebeuren volgens de regels voor de aankoop van apparatuur of diensten zoals beschreven in de Model Grant Agreement (MGA).
Voor beperkte onderwerpen kunnen alleen 6G-IA-leden deel uitmaken van de begunstigden. Onderaanneming is van toepassing op zeer specifieke opdrachten of diensten en mag in ieder geval niet worden gezien als een middel om reguliere O & I-werkzaamheden uit te voeren.
Het Verenigd Koninkrijk heeft belangstelling getoond om geassocieerd te worden met Horizon Europa. Ze zijn op dit moment echter niet geassocieerd (status 10 maart 2022). Daarom zijn de algemene bijlagen van toepassing (bijlage B, blz. 14):
[...] Met het oog op de subsidiabiliteitsvoorwaarden worden aanvragers die zijn gevestigd in geassocieerde landen van Horizon 2020 of in andere derde landen die met Horizon Europa onderhandelen, behandeld als entiteiten die zijn gevestigd in een geassocieerd land, indien de associatieovereenkomst van Horizon Europa met het betrokken derde land van toepassing is op het tijdstip van ondertekening van de subsidieovereenkomst.
Daarom kunnen Britse entiteiten momenteel niet worden behandeld als partners die in geassocieerde landen zijn gevestigd. Als op het moment van ondertekening van de subsidie het Verenigd Koninkrijk de associatieovereenkomst niet heeft ondertekend, worden entiteiten uit het VK derde landenpartners.
De lijst van geassocieerde landen is te vinden in de programmagids_horizon_en.pdf (europa.eu) (pagina’s 12-13). De nieuwste versie is vanaf 1 februari 2022 en wordt regelmatig bijgewerkt.
Voorstanders kunnen ook Britse aankondigingen raadplegen waaruit blijkt dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten om zijn garantiefonds voor alle aanvragen uit te breiden naar oproepen „waar onderzoekers verwachten subsidieovereenkomsten dit jaar te ondertekenen”.
Het is aan de voorstanders om te beslissen wat het beste overeenkomt met hun plannen en exploitatietijdlijn.
In deze streams zijn geen projecten meer gepland. De informatie over dit initiatiefnummer is opgenomen in het SNS R&I WP, bijlage 1, blz. 41.
De SNS-JU is gedreven door de industrie, wat betekent dat de industriële exploitatie op een bepaald moment gericht is, wat tot uiting komt in het beoordelingscriterium „Impact”. Academici zijn belangrijk en noodzakelijk voor lage TRL innovatieve technologieën, maar het is ook belangrijk om te schetsen hoe de onderzoeksresultaten kunnen worden opgenomen door de industrie of start-ups.
Beperkte 6G-IA betekent dat partners in deze projectvoorstellen lid moeten zijn van de 6G-IA.
Ja, dat is waar.
Dit is juist, maar niet beperkt tot het. Organisaties uit geassocieerde landen komen ook in aanmerking voor financiering, zie de lijst van geassocieerde landen in de programmagids_horizon_en.pdf (europa.eu) (pagina’s 12-13). De nieuwste versie is vanaf 1 februari 2022 en wordt regelmatig bijgewerkt.
Het hangt er vanaf of de oproep beperkt is of niet.
Voor dergelijke beperkte onderwerpen wordt verwacht dat zelfs deelnemers zonder kosten voor het HE-budget deel uitmaken van de 6G-IA.
De inleidende oproeptekst geeft aan: „Invoorkomend geval moeten voorstellen aantonen dat zij bijdragen aan SNS via bijdragen in natura aan operationele activiteiten (IKOP) of bijdragen in natura aan aanvullende activiteiten (IKAA) en een groter lidmaatschap van het particuliere lid van de SNS bevorderen”. De bijdrage aan IKOP wordt gekwalificeerd in de WP-tekst door middel van de verminderde financieringsmechanismen voor winstmakende ondernemingen in RIA, nader gespecificeerd in aanhangsel 1 van het werkprogramma van R&I, gepubliceerd op de SNS-website, en duidelijk geïdentificeerd als een element dat in het gedeelte Impact wordt geëvalueerd. IKAA is niet nader gedetailleerd, noch onderwerp van een specifiek evaluatiecriterium. Dergelijke aanvullende activiteiten vormen een echte aanvulling op de O & I-werkzaamheden van de projecten en maken geen deel uit van de subsidiabele kosten die in strijd zijn met IKOP. IKAA kan alleen worden verantwoord voor 6G-IA-leden, zoals het geval is bij IKOP. Deze worden gespecificeerd op programmaniveau, niet op project-/subsidieniveau in de SNS-zaak. Een lijst van IKAA-categorieën is gespecificeerd voor SNS en is te vinden op https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/policies/sns-governance , in het document „Bijlage I bij het werkprogramma”. Van projecten wordt echter niet gevraagd om formeel bij te dragen aan deze IKAA-categorieën. Voorstanders zijn dus vrij om al dan niet voor dergelijke aanvullende activiteiten te plannen. De geëvalueerde werkzaamheden zullen alleen worden gedekt door de concrete voorstellen in het kader van de gefinancierde activiteiten.
B) CASCADEFINANCIERING, FINANCIËLE STEUN AAN DERDEN (FSTP)
Er is geen aanbeveling voor IKOP-generatie door de derde partijen die zich aansluiten bij het project nadat de oproep voor aanvullende financiering door derden met succes is afgerond.
Voor de oproep met indieningsdatum op 26 april moet de 20 % worden berekend aan de hand van het budget dat daadwerkelijk aan de voorstanders is toegewezen (d.w.z. 80 % voor Stream C en 60 % voor Stream D). In het voorstel kan echter worden aangegeven dat cassatiesubsidies gericht zullen zijn op kmo’s. In dat geval kan het percentage van de deelname van kmo’s worden berekend aan de hand van de volledige begroting van het voorstel, niet ten opzichte van de 60 of 80 % van de geïdentificeerde partners op het moment van indiening van het voorstel.
Artikel 6.1, punt D1, blz. 30 van de MGA schetst de financieringsvoorwaarden voor „Financial Support to Third Parties” (FSTP) die de naam is van cascadefinanciering in de MGA.
Als de begunstigde een rechtspersoon zonder winstoogmerk is, kan deze tot 100 % van de totale subsidiabele kosten worden vergoed. Als de begunstigde echter een commerciële entiteit is, bedraagt het financieringspercentage maximaal 90 % voor onderzoeks- en innovatieacties (RIA) of 70 % voor innovatieacties (IA). Het staat de consortia vrij om de begunstigde te kiezen die de financiering zal ontvangen en verdelen.
De begunstigde die is gekozen om de cascade-oproepen te organiseren, staat het vrij om de regels, beginselen en tarieven vast te stellen die zij zullen toepassen voor de verdeling van de financiering en het selecteren van derde ontvangers, zolang aan bepaalde basisbeginselen, zoals transparantie, wordt voldaan.
In principe kan het gaan over de standaard 60kEUR. In de verordening wordt echter bepaald dat zij naar behoren moet worden gemotiveerd, aangezien dit alleen bij uitzondering is toegestaan, „wanneer de verwezenlijking van de doelstellingen van de acties anders onmogelijk of te moeilijk zou zijn”.
Bij het opstellen van een voorstel voor een onderwerp waar cascading-subsidie is gepland (Stream C of Stream D-onderwerpen), geeft de online indieningstool u toegang tot een zip-bestand dat u kunt downloaden. Dit zip-bestand bevat twee documenten: het model van deel B en een bijlage voor de FSTP-verklaring. In deel B moet worden uitgelegd hoe FSTP-activiteiten bijdragen tot het werkplan en de doelstellingen, en de bijlage moet worden ingevuld om extra informatie te verstrekken voor de geplande FSTP.
De informatie in de bijlage wordt niet geteld als pagina’s die groter zijn dan de paginabeperking (70 pagina’s) en zal in aanmerking worden genomen voor het evaluatieproces.
Belangrijke opmerking: aangezien met het instrument voor de indiening van voorstellen slechts één extra pdf-bestand naast het voorstel van deel B kan worden geüpload, moeten alle bijlagen, indien er meer dan één zijn (bijvoorbeeld de FSTP-bijlage en de beveiligingsbijlage voor Stream D), in één pdf-bestand worden opgenomen.
Artikel 6.1, punt D1, blz. 30 van de Model Grant Agreement (MGA) schetst de financieringsvoorwaarden voor „Financial Support to Third Parties” (FSTP) die de naam is van cascadefinanciering in de MGA, en hoe deze wordt toegewezen aan de relevante partner in het consortium. De MGA specificeert ook de randvoorwaarden van de oproepen die nodig zijn om begunstigde derden te identificeren. Deze oproepen worden ontworpen en beheerd door het project eenmaal gecontracteerd.
C) DEKKING EN REIKWIJDTE VAN OPROEPEN
Korteafstandscommunicatie is inderdaad zeer relevant en in lijn met de reikwijdte van het onderwerp en IoT-apparaten. Voor de specifieke kwestie van het verwachte effect voor het communicatieonderdeel van stroom B kan worden overwogen:
- Het generieke verwachte effect zoals gespecificeerd in deel D van de algemene bijlagen bij het Horizon Europa-werkprogramma 2021-2022, dat nog steeds van toepassing is. Dat omvat de klassieke generieke impact van de actie, bijvoorbeeld de geloofwaardigheid van de weg naar exploitatie, verspreiding, impact op normalisatieniveau...
- De generieke effecten die deel uitmaken van de inleidende secties zijn van toepassing, bijvoorbeeld een verminderde koolstofvoetafdruk, duurzaamheid, enz.
- Effecten en doelstellingen die ook in de inleidende tekst van stroom B worden geschetst, kunnen worden geacht de relevantie van het voorgestelde werk in IoT of in fysieke laag- of nanonetwerken of korte afstanden te kwalificeren. De vetgedrukte tekst hieronder is met name van belang voor deze aspecten:
• Een versterkt Europees leiderschap op het gebied van connectiviteit, uitgebreid tot apparaten en service-infrastructuren, met concurrerende aanbiedingen om de huidige uitdagingen op het gebied van de uitrol, het beheer en de exploitatie van grote, gedistribueerde reeksen consumenten- en bedrijfsgerichte apparaten aan te pakken, die nodig zijn om de 6G-visie van intelligente interconnectiviteit tussen de fysieke, digitale en menselijke werelden te verwezenlijken en de massale digitalisering van onze economieën en samenlevingen te ondersteunen.
• Verhoogde spectrumefficiëntie en dynamische spectrumverdeling over meerdere (en potentieel nieuwe) frequentiebanden (mogelijk meer dan 100 GHz), met betrekking tot technologieën en architecturen die geoptimaliseerde co-existentie met de moeilijkste spectrumomgevingen mogelijk maken, waardoor op lange termijn nieuwe frequentiebanden kunnen worden geopend voor mobiel communicatiegebruik met betere prestaties op het gebied van energieverbruik, innovatieve concepten voor het delen van spectrum, mogelijkheden voor hergebruik van spectrum en ook aandacht voor burgers zoals lage blootstelling aan EMF’s.
• De Europese capaciteiten op het gebied van sleuteltechnologieën en met name AI/ML, geavanceerde signaalverwerking en micro-elektronica te bevorderen en de weg te effenen naar geavanceerde systemen die visuele verdwijning realiseren (bv. het onmerkbaar maken van de infrastructuur voor de eindgebruikers) door fusie met fysieke omgeving. Wat KI-technieken betreft, zullen de voor de opleiding en de evaluatie van de mechanismen te gebruiken gegevensreeksen naar verwachting openstaande resultaten van projecten zijn. Aspecten van de verstrekking van dergelijke open datasets (bv. de datum van vrijgave, het toepassingsgebied ervan en de dimensie en diversiteit van gegevens) zullen worden beschouwd als een van de waardevolle resultaten van de projecten voor projecten met de nadruk op KI-technieken.
• Voorzien in een reeks technologieën en architecturen ter versterking van de positie van de Europese industrie tijdens de normalisatiefase van 6G die naar verwachting rond 2025 van start zal gaan.
Voorstanders worden aangemoedigd om het volledige werkprogramma te lezen om inzicht te krijgen in de algemene redenering achter het 6G-gerelateerde werk en welke effecten worden gezocht.
Niet noodzakelijkerwijs. Er zijn specifieke onderwerpen over optisch/draadloos, bijvoorbeeld in Stream B Strand 3, als voorbeeld.
In Stream B-onderdeel 3 worden al deze onderwerpen geïdentificeerd en kunnen al dan niet worden gecombineerd volgens de visie en het plan van de indieners.
Indicatief Stream B Strand 4 (onder het beveiligingsonderdeel) kan blockchain-technologieën overwegen. Houd er echter rekening mee dat dit onderwerp niet beperkt is tot dit deel van het werkprogramma.
Stream A gaat over de korte termijn evolutie van 5G naar 6G. Dit heeft al een goed gedefinieerde structuur in termen van de algehele architectuur. De afstemming tussen projecten moet worden geïnterpreteerd als complementariteit tussen projecten, zodat de daaruit voortvloeiende reeks projecten een volledig systeemperspectief kan bieden. De oproep is ontworpen om de kans te maximaliseren dat resulterende projecten complementair zijn.
SNS zal van cruciaal belang zijn om micro-elektronicacomponenten voor 6G te definiëren, bv. THz-componenten als voorbeeld, maar aanvullende diepgaande O & O kan door KDT worden overgenomen, zodat de samenwerking tussen de twee GO’s gericht is. SNS kan betrekking hebben op componentenvereisten, prestaties en technologieën, maar gedetailleerde implementatieaspecten (integratie van heterogene technologieën, verpakkingen, enz.) bevinden zich eerder in het KDT-domein. SNS kan rekening houden met uitvoeringsaspecten, maar het hangt af van het niveau, aangezien de begrotingen een aantal limieten zullen bereiken en de implementatie van micro-elektronica zeer „capex” is.
De dekking van het onderwerp wordt overgelaten aan de voorstanders. Aangezien Stream B-01-03 een verscheidenheid aan onderwerpen bevat, variërend van optoelectronics, NTN, HAPS, IoT, korteafstandscommunicatie en nano-dingen netwerken, is het mogelijk dat indieners werken aan een subgroep van onderwerpen die nauw met elkaar verbonden zijn.
Onderwerpen over kwantumcommunicatie zijn niet uitgesloten, maar dit ligt niet sterk in het SNS, aangezien het al wordt behandeld in cluster 4-oproepen van Horizon Europa.
„Grootschalige piloten”: testcases waarin de functionaliteiten en de servicevereisten worden aangetoond die representatief kunnen worden geacht voor de operationele omstandigheden. De interpretatie kan afhangen van de gebruikssituatie en aangetoonde functionaliteiten. Als voorbeeld kan een grootschalige pilot in het domein van de verbonden auto als „groot” worden beschouwd als het traject van de snelweg lang genoeg is om verschillende toegangspunten te omvatten, bijvoorbeeld om de continuïteit van de dienstverlening tijdens het verplaatsen aan te tonen. Aan de andere kant kunnen andere gebruiksgevallen impliceren dat op grote schaal een groot genoeg verzameling van auto’s nodig zou zijn, bijvoorbeeld in het geval van een gebruikscase voor communicatie tussen auto’s en auto’s.
Dergelijke samenwerkingsthema’s zijn niet gepland voor deze oproep, maar Japanse of Koreaanse partners kunnen deelnemen, hoewel ze niet worden gefinancierd uit de EU-SNS-begroting.
Bottom-up samenwerking op projectniveau is altijd mogelijk, waarbij SNS-deelnemers aan een project ook deelnemen aan andere door de EU gefinancierde activiteiten en een gerichte koppeling tot stand brengen met deze andere door de EU gefinancierde initiatieven. Er wordt een meer top-downbenadering overwogen met specifieke acties zoals KDT op het gebied van micro-elektronica, die in de definitiefase zullen worden ondersteund door de CSA-projecten en koppelingen die reeds zijn geïdentificeerd in de SNS-governancestructuur.
D) 6G INFRASTRUCTUUR VERENIGING (6G-IA) KWESTIES
Het verdient de voorkeur dat de moedergroep lid wordt van de vereniging, die toegang geeft aan gelieerde entiteiten, indien het hoofdkantoor in Europa is gevestigd.
Volgens de statuten van de 6G-IA: Filiaal van een rechtspersoon betekent een rechtspersoon die direct of indirect wordt gecontroleerd door, of onder gemeenschappelijke zeggenschap staat met of zeggenschap heeft over een dergelijke rechtspersoon, zolang die Controle duurt. Voor de bovengenoemde doeleinden moet „controle” van een entiteit bestaan via de directe of indirecte:
— eigendom van meer dan 50 % van de nominale waarde van het geplaatste aandelenkapitaal van de entiteit of van meer dan 50 % van het geplaatste aandelenkapitaal dat de houders het recht geeft te stemmen voor de verkiezing van bestuurders of personen die soortgelijke functies vervullen
recht op andere middelen om leden van de raad van bestuur van de entiteit (of personen die soortgelijke functies vervullen) te kiezen of aan te wijzen met een meerderheid van stemmen.
Ja, ze kunnen meedoen.
Nee, dat is het niet.
E) ASPECTEN VAN DE STRUCTUUR VAN HET VOORSTEL
Het voormalige deel B, deel B, EC H2020, afdeling 5 over ethiek en veiligheid, is nu opgenomen in deel A, afdeling 4 van de EG-HEU (SNS).
VRAAG: Met betrekking tot de partnerprofielen, inclusief organisatieprofiel en „Champions” van partners en korte cv’s die eerder in afdeling 4 van EC H2020 zijn opgenomen, wordt een deel van de informatie opgenomen in deel A van EC HEU (SNS) in speciale formulieren. De formulieren in deel A zijn „licht” (slechts een tabel met de onderzoekers die betrokken zijn bij het voorstel, 5 publicaties...). Een deel van de informatie kan worden opgenomen in deel B subsectie 3.2 „Capaciteit van deelnemers en consortium als geheel [bv. 10 pagina’s]” waarin de rollen van de partners kunnen worden gepresenteerd, maar niet de gedetailleerde profielen/CV’s. Moeten de Partners Profielen incl. „Champions” cv’s worden opgenomen als bijlage bij deel B en tellen in de 100 pagina’s? Volgens het EG-handboek (https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/docs/2021-2027/common/guidance/om_en.pdf - Pagina 31/81))
ANTWOORD: Wat de partnerprofielen betreft, zal inderdaad een „licht” deel van de informatie in deel A van het EG-HEU (SNS) worden opgenomen in speciale formulieren, terwijl aanvullende informatie over de rol en capaciteit van de partners in deel B zal worden opgenomen.
Bijlagen bij deel B zijn alleen bedoeld voor extra informatie en worden niet meegeteld in de paginalimiet (bv. limiet van 70 of 100 pagina’s). Als het geüploade document voor deel B meer bevat dan de opgegeven paginalimiet (70 of 100 pagina’s afhankelijk van het geselecteerde onderwerp) wordt de informatie op deze extra pagina’s niet geëvalueerd. en zal dus niet worden geëvalueerd. Informatie die belangrijk is en moet worden geëvalueerd om het voorstel te ondersteunen, moet voor deel B van het voorstel binnen de limiet van 70 of 100 pagina’s liggen, naargelang het geval voor het geselecteerde onderwerp.
De aanvullende bijlagen kunnen worden gebruikt om de beschrijving van procedures te ontwikkelen, bijvoorbeeld inzake financiële steun aan derden/cascade-subsidies, of voor ethische/veiligheidsgerelateerde aspecten. Deze worden niet geteld als pagina’s die groter zijn dan de paginabeperking (70 of 100 pagina’s afhankelijk van het onderwerp) en worden als extra informatie in aanmerking genomen. Als cv’s in bijlagen zijn opgenomen, worden ze niet geëvalueerd.
Belangrijke opmerking: aangezien met het instrument voor de indiening van voorstellen slechts één extra pdf-bestand naast het voorstel van deel B kan worden geüpload, moeten alle bijlagen, indien er meer dan één zijn (bijvoorbeeld de FSTP-bijlage en de beveiligingsbijlage voor Stream D), in één pdf-bestand worden opgenomen.
Elke partner in het voorstel die bijdraagt aan de IKOP-generatie moet één regel in de tabel invullen, met inbegrip van het deelnemersnummer in het voorstel, de korte naam en de naam van het 6G-IA-lid waaraan hij is gekoppeld. In de kolom „kosten” wordt de absolute waarde van de EUR-waarde van de gegenereerde IKOP voor deze partner aangegeven. Dit wordt aan de onderkant opgeteld en gedeeld door de totale subsidiabele kosten, om het door het voorstel gegenereerde percentage van IKOP te berekenen
Tabel 3.1k In-Kind-bijdragen aan operationele activiteiten IKOP
Vul onderstaande tabel in voor elke deelnemer met een raming van de waarde van hun verstrekte In-Kind-bijdragen aan operationele activiteiten (IKOP), zoals gespecificeerd in aanhangsel 1 van het SNS R&I-werkprogramma 2021-2022 „Voorwaarden van de oproep van 2022”.
Aantal deelnemers/korte naam | |
Corresponderend 6GIA-lid (naam van juridische entiteit) | Kosten(EUR) |
Totale IKOP kosten: (EUR) Totale IKOP-bijdrage in percentage van de totale kosten: % |
De voorgestelde beperkingen van de onlinehandleiding voor wat betreft het aantal te leveren producten en werkpakketten hebben betrekking op de standaardbeperking van 45 pagina’s voor standaardvoorstellen voor Horizon Europa. Aangezien de paginalimieten voor SNS-callonderwerpen zijn ingesteld op 70 pagina’s (of 100 pagina’s voor sommige onderwerpen), is deze beperking niet van toepassing.
Bijlage 1 van het werkprogramma, gepubliceerd op de SNS-website, schetst dat dit onderwerp moet zijn van een eigen verklaring van het consortium. Deze korte verklaring kan worden toegevoegd aan de beknopte lijst van consortiumleden aan het begin van deel B van het voorstel. Het is de plicht van de consortiumcoördinator om na te gaan of alle consortiumleden daadwerkelijk voldoen aan de 6G-IA-lidmaatschapsregel voor dergelijke beperkte onderwerpen.
De volledige leden en de geassocieerde 6G-IA-leden worden vermeld op de 6G-IA-website (https://6g-ia.eu/). Aangezien 6G-IA vaak nieuwe lidmaatschapsaanvragen ontvangt en goedkeurt, kan het enkele dagen duren voordat nieuw geaccepteerde leden op de website verschijnen. Merk ook op dat de definitie van verbonden entiteit aan een 6G-IA-lid te vinden is in de sectie „6G INFRASTRUCTURE ASSOCIATION (6G-IA) ISSUES” (tweede punt).
F) SECURITY SCRUTINY (alleen Stream D-voorstellen)
Alle voorstellen van Horizon Europa moeten een veiligheids- en ethische zelfbeoordeling ondergaan. Daartoe moet een specifieke tabel in deel A van het voorstel worden ingevuld. Overeenkomstig artikel 170, lid 1, van Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad van 19 november 2021 tot oprichting van de gemeenschappelijke ondernemingen in het kader van Horizon Europa.
Deveiligheidsverklaring bestaat uit een analyse van het consortium waarin wordt uiteengezet i) of er cyberbeveiligingsrisico’s zijn en ii) hoe deze zullen worden beperkt in het kader van de uitvoering van de voorgestelde werkzaamheden. Bladzijde 34-35 van het werkprogramma gepubliceerd op de SNS-website, onder Stream D beschrijving van het werk, schetst typische gevallen als:
1) Een testinfrastructuur is verbonden met een operationeel netwerk of maakt gebruik van middelen uit een operationeel netwerk. Dit kan leiden tot een cyberbeveiligingsrisico in het kader van de 5G-toolbox voor cyberbeveiliging. 2) De grootschalige testinfrastructuur is stand-alone, d.w.z. niet verbonden met een operationeel netwerk, maar maakt gebruik van dicht bij commerciële apparatuur. In dit geval kan de connectiviteit van deze operationele apparatuur (of van apparatuur van verticale bedrijven die specifieke gebruiksgevallen testen) tot apparatuur van in derde landen gevestigde of gecontroleerde entiteiten leiden tot de uitwisseling van projectresultaten die mogelijk leiden tot veiligheidsrisico’s of een duurzame toeleveringsketen vanuit EU-perspectief ondermijnen.
De beveiligingsverklaring moet gericht zijn op potentieel gevoelige informatie vanuit het oogpunt van cyberbeveiliging, die mogelijk binnen het consortium wordt blootgesteld en dat entiteiten uit derde landen verder kunnen exploiteren om een operationele infrastructuur of uitrusting die in een volledige operationele infrastructuur kan worden gebruikt, in gevaar te brengen. Voorbeeld: als een netwerkapparatuur in open source een algoritme implementeert dat in operationele systemen wordt gebruikt, kan de blootgestelde kennis worden gebruikt om later een operationele infrastructuur in gevaar te brengen. Meer in het algemeen is de analyse bedoeld om de nadruk te leggen op documenten, informatie en resultaten met betrekking tot apparatuur of diensten die in het kader van het voorgestelde project worden ingezet of gebruikt, en om ervoor te zorgen dat deze naar behoren wordt beschermd en niet leidt tot blootstelling van gevoelige informatie in de context van cyberbeveiliging. Het voorstel moet dus synthetisch de mogelijke risico’s (indien van toepassing) en de verzachtende maatregelen om deze te verlichten/onderdrukken, beschrijven.
Wat de duur betreft, moeten de beschermende maatregelen zo nodig gedurende de looptijd van het project van kracht blijven en daarna indien deze verder wordt gebruikt na de duur van het project (dit kan het geval zijn omdat het SNS-programma is ontworpen om test- en experimentfaciliteiten te bouwen met geleidelijke upgrades in de loop van de tijd en fasen. Dit wordt verder uiteengezet op pagina 49, in het aanhangsel van het werkprogrammadat is gepubliceerd op de SNS-website
Deelname van derde landen en entiteiten van niet-EU-lidstaten is volledig mogelijk. Voor sommige apparatuur, diensten of software kunnen entiteiten uit niet-EU-lidstaten nodig en relevant zijn als deelnemers. Van de voorstellen wordtechter verwacht dat zij een meerwaarde voor de EU aantonen, met bijzondere aandacht voor de rol van leveranciers bij de cyberbeveiliging van de netwerk- en dienstenelementen die worden ingezet voor grootschalige experimenten of proefprojecten, en voor de ontwikkeling van een duurzame toeleveringsketen vanuit een EU-perspectief. Dit is met name van belang wanneer veiligheidsgevoelige informatie tussen projectpartners moet worden uitgewisseld of door hen toegankelijk moet worden gemaakt.
Deel A van het voorstel bevat een tabel „veiligheidskwesties” die voor alle voorstellen moet worden ingevuld. In het geval van Stream D-voorstellen moeten mogelijke beveiligingsrisico’s in de zin van cyberbeveiligingsrisico’s zoals beschreven in de oproeptekst hier worden geïdentificeerd, met name in de tweede vraag van punt 3 van de tabel „Andere beveiligingskwesties”. Deze tekst in deel A is echter beperkt tot 1000 tekens. Verdere informatie kan derhalve in deel B worden opgenomen in een beveiligingshoofdstuk. Het is ook mogelijk een beveiligingsbijlage toe te voegen aan deel B, waarin de geplande risicobeperkende maatregelen worden beschreven om de vastgestelde veiligheidsrisico’s te verminderen of te onderdrukken.
Belangrijke opmerkingen:
- Het indieningsproces van een voorstel van Stream D op het deelnemersportaal op https://ec.europa.eu/research/participants/submission/manage/screen/submission/create-draft/23597?topic=HORIZON-JU-SNS-2022-STREAM-D-01-01 biedt toegang tot een zip-bestand, met inbegrip vanhet model van deel B van het voorstel, en een bijlagesjabloon voor de verklaring van financiële derden (cascadefinanciering). Het zip-bestand bevat geen sjabloon voor een beveiligingsbijlage. Als voorstanders een dergelijke bijlage willen indienen, moeten ze deze in vrije en beknopte vorm schrijven.
- aangezien met het instrument voor de indiening van voorstellen slechts één extra pdf-bestand naast het voorstel van deel B kan worden geüpload, moeten alle bijlagen, indien er meer dan één zijn (bv. de FSTP-bijlage en de beveiligingsbijlage voor Stream D), in één pdf-bestand worden opgenomen;
- Op pagina 22 van het deel B-sjabloon in het zip-bestand staat onder sectie 3, dat deel A niet moet worden ingevuld. Dit is NIET CORRECT, en deel A informatie moet worden ingevuld in de tabel „beveiligingskwesties” van deel A, zie hierboven.
- Onder dezelfde sectie 3 pagina 22 van de deel B-sjabloon is de volgende tekst te vinden: „In het bijzonder moeten in de voorstellen in deel B Beveiliging, onderafdeling 1, worden beschreven hoe aan deze beveiligingsvereisten wordt voldaan door het voorstel, en in punt 5 hoe eventuele resterende beveiligingskwesties worden aangepakt door middel van specifieke maatregelen.” DIT TEXT MOET WIJZEN, aangezien deze onderafdelingen niet bestaan.
- In dezelfde paragraaf 3 blz. 22 van het model van deel B wordt aangegeven dat een bijlage bij deel B moet worden opgenomen. In deze bijlage moeten in de eerste plaats mitigerende maatregelen voor de potentieel geïdentificeerde cyberbeveiligingsrisico’s worden beschreven. (behalve als het niet van toepassing is)
Related content
De Gemeenschappelijke Onderneming Europese slimme netwerken en diensten (SNS JU) heeft tot doel industrieel leiderschap voor Europa te waarborgen in 5G en 6G.